Gepubliceerd op 21-01-2020

HUWELIJK

betekenis & definitie

Na 1955 is de leeftijd waarop men in het huwelijk treedt, voortdurend gedaald. In 1947 waren 2,8 % van de 15-19-jarige vrouwen in Friesland gehuwd (in Nederland 3,2 %), in 1960 3,0% (Nederland 3,7 %) en in 1971 5,1 % (Nederland 5,3 %).

Voor de 20 tot 24-jarigen bedroegen deze percentages resp. 32,7 (30,1), 43,4 (40,2) en 57,4 (54,7). Naast deze verlaging van de huwelijksleeftijd staat een afname van het aantal ongehuwd gebleven mannen en vrouwen.

In 1960 bedroeg het aantal mannen in FrI. dat nooit gehuwd was geweest, in de leeftijdsklasse 45-54 jaar 2367, in 1971 2020. Voor de vrouwen waren deze cijfers resp. 2753 en 1905.

Het aantal echtscheidingen is sterk toegenomen: in 1960 waren in Frl. 141 mannen en 247 vrouwen in de leeftijdsklasse 45-54 jaar gescheiden, in 1971 resp. 280 en 375. Hiermee bevond Frl. zich ver beneden het landelijk gemiddelde.

De huwelijks-vruchtbaarheid in Frl. is met name na 1970 snel kleiner geworden; dit verschijnsel was eerder en duidelijker te signaleren in de rest van Nederland.