geb. 1790 te Lemberg, sedert 1840 opperrabbijn en opperrechter te Praag, gaf eene menigte grondige historische en oudheidkundige nasporingen in het licht in de Bikkure Hailtim (12 dln. Weenen 1820—31) en Kerem Chemed (7 dln.
Praag en Weenen 1833—45). Van zijne overige, meest alle in 't Hehreenwsch geschrevene werken, zijn inzonderheid de rechtsgeleerde te noemen.