geb. 17 Dec. 1770 te Bonn, gest. 26 Maart 1827 te Weenen, de verhevenste toonzetter, waarop Duitschland bogen kan, was een leerling van Haydn. Omstreeks zijn 42e jaar werd hij doof, hetgeen hem niet belette zijn roem als grootste meester in de kunstwereld te blijven handhaven.
Behalve eene schier ontelbare reeks andere stukken, waaronder zijne Missa solemnis in D-mol en zijne (9e en laatste) Symphonie in D-mol, heelt B. de muziek geleverd op Göthe’s ”Egmont”, op de «Ruinen von Athen” en de voortreffelijke Fidclio, dat toonbeeld eener echt duitsche opera. Te Bonn werd hem 12 Aug. 1845 een gedenkteeken opgerigt.