stichtte in Rhodus, na de omverwerping van de democratie, met zijne vrienden eene oligarchie (356 v. Chr.), daarbij geruggesteund door Mausolus van Carié, die Rhodus onder zijn gezag zocht te brengen.
Door allerlei uitspattingenen zedeloosheden maakte H. zich berucht, totdat de Rhodiérs, na den dood van Mausolus, het oligarchische juk weder afwierpen.