Funerair Lexicon

H.L.Kok (2002)

Gepubliceerd op 31-05-2017

Lamfer

betekenis & definitie

De oudste naspeurbare vorm van uiterlijke rouw is het neerslaan van de hoedrand. De oudst bekende hoeden waren grove vilthoeden met neerhangende slappe randen. Deze randen konden worden opgestoken, bij edellieden vaak met spelden welke met kostbare stenen waren bezet.

Zo'n opgestoken rand was een teken van blijdschap, dapperheid en moed. De neergeslagen rand was een teken van droefheid en rouw. Minder voorname lieden bonden de rand van de hoed op met één of meer banden van stof. Bij rouw maakte men die banden los, zodat de rand kon neerhangen en de banden er los bij hingen. Deze min of meer slordige wollen banden ging men vervangen door een soort tulen sluier, die lamfer werd genoemd en zowel door mannen als door vrouwen werd gedragen. De lengte van deze lamfers werd bepaald door de graad van verwantschap met de overledene en was tevens afhankelijk van de tijd dat de rouw liep. Hoe verder de rouwtijd van de sterfdag was verwijderd, hoe korter men de lamfer droeg. In de achttiende eeuw waren de lamfers zo lang geworden, dat zij zelfs over de grond sleepten en de dragers tot een last waren. De overheid trad hier tegenop en in vele steden werd bij keur bepaald hoe lang de lamfers mochten zijn.' Het was tot 1950, dat mannen als teken van rouw een zwarte band om de hoed droegen, een laatste restant van de lange lamfer.Twee rouwende mannen met hoed en lamfer, 1776