Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 11-02-2019

nop, noppes

betekenis & definitie

niks, niets

Omstreeks 1840 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordverzameling uit Zele in Oost-Vlaanderen, in de vorm noppe en met als betekenissen ‘niet’, ‘nee’. Het komt hierin onder meer voor in de zin: ‘Bol, bekte gei noppe?’ (‘meester, eet gij niet?’). Vervolgens in 1844 in de Algemeene Konst- en Letterbode, aangetroffen in een artikel over het Bargoens, in de verbinding voor noppis (‘voor niks’). In de gevangenis, schrijft de auteur, heeft hij het Bargoens voor niks leren kennen: ‘In de sjofele baies, waar wij voor noppis [...] deze gewigtige taal hebben leeren knijzen.’

De herkomst is onzeker, maar het is waarschijnlijk ontleend aan het Oudhoogduitse neowihts, dat ‘niets’ betekent. Vooral in het oosten en zuiden van Nederland ook aangetroffen in de vorm nobis; tevens gevonden als nopus en noppie. Köster Henke geeft in 1906 in De Boeventaal onder meer als voorbeeldzin: ‘Er steunde noppes in de platvin’ (‘er zat niets in de portemonnee’). Als min of meer vaste verbindingen noemt hij noppes poen (‘geen geld’), noppes bekaan (‘niets bij me, niets op zak’) en noppes kotsen (‘niets zeggen’). Bij Is. Querido vinden we in de 1922 de uitdrukking: van niks komt noppes. De Grote Van Dale (2005) vermeldt nog noppie de nop als ‘volkstaal’ voor ‘helemaal niks’ en noppes hoor voor ‘mis’.

• Nà Atjeh terug naar Medan. […] We werkten daar onlangs ‘voor noppes’ een paar maal mee als clowns in ’n amateurcircus en nu willen ze ons feestelijk ’n souvenir aanbieden. ¶ Uit een brief van Jean-Louis Pisuisse aan Fie Carelsen, 22 augustus 1909, in: Anke Hamel (red.), Mijn liefste lief (1989), p. 42
• Woont sedert een paar jaar niet meer thuis maar op de Joden Keizersgracht tegenover ’t Armenhuis samen met een vrind van de lagere school, de jodenjongen Sam, die voor noppes de 5-jarige H. B. S. heeft afgeloopen. ¶ Nescio, ‘Ontwerp’, gedateerd 30 december 1918, in: Verzameld werk, dl 1 (1996), p. 627
• ‘Hoe ze ook zochten, er was nop te vinden.’ ¶ M. van Amerongen, De roerige wereld van Pistolen Paul (1968), p. 15. De schrijver verklaart de betekenis in een woordenlijst.

< >