Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

Gepubliceerd op 17-08-2018

engeltjesmaker, -maakster

betekenis & definitie

Aborteur, aborteuse. Vroeger dacht men hierbij aan een vrouw die met breinaalden aan de slag ging. Oorspronkelijk sloeg de term echter op een vrouw die (in kindertehuizen) de haar toevertrouwde kinderen door verwaarlozing liet omkomen. In het christelijke volksgeloof gingen kinderen die stierven rechtstreeks naar de hemel, alwaar ze in de engelenschare werden opgenomen. De huidige betekenis kwam volgens het WNT voor in Zuid-Nederland.

Het woord wordt eveneens vermeld in het Bargoens Woordenboek van Enno Endt. Wellicht ontstond ‘engeltjesmaakster’ aan het eind van de negentiende of begin twintigste eeuw toen de kindersterfte in onze contreien groot was. In het Frans vinden we de term ‘faiseuse d’anges’ (in de betekenis van aborteuse) ook al terug in de negentiende eeuw. Het Duits kent dezelfde metafoor ‘Engelmacherin’ sedert ca. 1920. Tegenwoordig klinkt het woord wat belegen.

... mejuffrouw G. Vannod, récidiviste, cocaïnesmokkelaarster en engelenmaakster.

Simon Vestdijk: De vrije vogel en zijn kooien. 1981

< >