week 2 bn. 'zacht'
Onl. alleen de afleiding wēken 'zacht worden' in Geuueicoda sint uuort sin in ouir olig 'zijn woorden zijn zachter geworden dan olie' [10e eeuw; W.Ps.]; mnl. weech 'zacht' [1240; VMNW], weke eiere 'zacht gekookte eieren' [1253; VMNW], ofti werdet so weec 'als hij zo zacht wordt' [1287; VMNW].
Os. wēk 'zacht'; ohd. weih 'zacht' (nhd. weich); ofri. wāk 'week, zachtmoedig' (nfri. weak); oe. wāc 'zacht, toegeeflijk' (de ne. vorm weak komt uit het on.); on. veikr 'week, zwak'; < pgm. *waika- 'zacht'.
Met ablaut gevormd bij de wortel van het ww. wijken, dus eigenlijk 'wat terugwijkt, meegeeft'.
Fries: weak
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk