(Oost-Souburg 23 jan. 1840-’s-Gravenhage 20 aug. 1908). Schrijver van jeugdboeken; onderwijzer te Dirksland (1858-1867) en Goes (1867-1868); schoolhoofd te Hazerswoude (1868-1872) en ’sGravenhage (1872-1888); moest wegens doofheid ontslag nemen.
Hij is een van de verdienstelijkste en meest gelezen schrijvers van jeugd- en kinderboeken van zijn tijd; was o.a. sinds 1885 redacteur van Voor het jonge volkje en schreef een groot aantal jeugdboeken, vooral historische. Daarvan hebben op Zeeland betrekking: Vlissingen in 1572 (1871; 19255); De vaandrig van Frederik Hendrik (1877); Vlissinger Michiel (1880); Uit den Franschen tijd (1887); De oude valkenier (19092). In 1912 werd te Oost-Souburg een borstbeeld van hem onthuld. Verscheidene van zijn liederen genoten generaties lang een grote populariteit (Waar de blanke top der duinen; Op de grote stille heide).LITERATUUR
Nagtglas, Levensberichten; N.N.B.W. II. L.J.J. Hageraats, P. Louwerse. 94-97.
