(Gent 1446-Zuiddorpevóór 1520). Reiziger, erfschout van Hulster en Axeler Ambacht.
Op 5-jarige leeftijd verhuisde Joos van Ghistele naar kasteel Moere (Zuiddorpe). Vanuit dit kasteel vertrok hij, uit ‘pure devotie’, in 1481 met zijn kapelaan, Jan Quishout, voor een reis naar Palestina. Na driejaar en negen maanden keerde hij behouden terug.
Het manuscript van het door J oos gedicteerde reisverslag is in 1557 en in 1563 onder de titel ‘Voyage van Mer Joos van Ghistele’ uitgegeven door Henric van de Keere te Gent. Dit verslag van de reis door Syrië, Egypte, Arabië, Perzië, Tripoli, Tunis en Griekenland is door de objectiviteit en nauwkeurigheid zeer belangrijk voor de middeleeuwse geografie. Joos van Ghistele was zijn tijd ver vooruit. Hij ontkende dat Jeruzalem het middelpunt der aarde was, zoals toen algemeen werd aangenomen, omdat daar dan op de middag van 21 juni geen schaduw kon zijn. Tevens zei hij dat de aarde rond was. Er wordt beweerd dat hij het → boekweit, tussen de bladen van zijn gebedenboek, uit het Oosten heeft meegebracht.
Vóór Van Ghistele naar Palestina ging, verbleef hij enige tijd aan het hof van Karei de Stoute. In 1477 en 1480 was hij eerste schepen van Gent. Na zijn terugkomst werd hij in 1486 wederom tot eerste schepen van Gent gekozen en in 1492 tot Groot Baljuw van Gent benoemd. Later werd hij raadsman en kamerheer van Maximiliaan van Habsburg en Philips de Schone.
Dat Joos van Ghistele bekend gebleven is, heeft hij niet te danken aan zijn bestuurlijke kwaliteiten, maar aan zijn reis. In de 16e eeuw werd hij de ‘grote reiziger’ genoemd.
LITERATUUR
Dieleman, Joos van Ghistele. N.N.B. W. VI.