(Vögler) (GrossZimmern (Hessen-Darmstadt) lóokt. 1838 Middelburg 10 okt. 1906). Studeerde te Leiden oude talen, promoveerde 1869 op Prosopographiae Aristophaneae pars ea, quae est de belliducibus.
Was sinds 1867 conrector van de Latijnse school te Middelburg, sinds 1880 rector van het gymnasium. Hij schreef Tirocinium poeticum Graecum (1876) en de Geschiedenis van het Middelburgsch gymnasium van 1365 - 1894 (Archief Z.G.d.W., VII, 1894). Van 1900 - 1905 was hij voorzitter van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen.LITERATUUR
Nagtglas, Levensberichten. Middelburgsche Courant 11 en 15. 10.1906.