(Vlodrop ca 1520-’s-Hertogenbosch 1608), mysticus en schrijver, ging in Keulen theologie studeren, werd raadsman van de Roermondse bisschop Lindanus en zielszorger van de begijnen. Verbleef van 1585-87 weer in Keulen, ging in 1588 met bisschop Lindanus naar Gent, maar vestigde zich na diens dood te ’s-Hertogenbosch, waar hij tot zijn dood in 1608 bleef wonen.
Hij schreef een .50-tal mystieke werken, waarvan enkele tientallen zijn teruggevonden, die in moeilijk toegankelijke taal veelal de hogere Godsbeschouwing behandelen. Werk o.m.: Tsaemensprekinge met de Cluysenersse tot Gendt, Een boecxken van een nieuwe creature, Die Navolginghe Christi, Drie boecxkens vanden voerworp.