in 1930 ontstaan als neveninstelling van de Centrale Boerenleenbank; het fonds werd opgezet als een onderlinge verzekering tegen de schade, die door boerenleenbanken zouden worden geleden door brand, inbraak, diefstal of beroving en door frauduleuze handelingen.
Jaarlijks werden in de beginjaren ƒ 25.000 ingebracht. In vrijwel alle gevallen wordt het gehele bedrag van de schade vergoed.