dat is tabak, die niet opraakt; volgens de verhalen was er eigenlijk maar één boer in Duizel, die deze tabak had. Hij deelde op zekere dag zijn laatste tabak met een kabouter en ze hadden een goed gesprek.
Toen de boer naar huis ging, adviseerde de kabouter hem die avond maar zoveel te roken als hij wilde en vanaf dat moment raakte de tabaksdoos van de boer niet meer leeg, ook niet al deelde hij zijn tabak nog zo royaal uit.