Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Richten

betekenis & definitie

Wanneer de kapspanten op de gebinten van een huis of boerenschuur waren geplaatst, wat vroeger gedaan werd door de gezamenlijke buren die hiertoe door een nuiger met een rijm waren uitgenodigd, was het tijd voor het richtfeest. De timmerlieden en allen die hadden geholpen bij het richten, namen aan het feest deel.

Het begon zodra de meiboom, de richtmei, het symbool van het nieuw ontwakende leven, op de kap van het gebouw stond. Deze bestond uit een spar met een dwarslat eraan. Aan de ene kant hiervan hing een stuk hout, een ham voorstellende, en aan de andere kant een fles. In de top van de boom werd een palmtak aangebracht. Was de meiboom ‘opgericht’, dan plukte een timmerman takjes van de palm en onder het uitspreken van een gelukwens, reikte hij die uit aan eigenaar en genodigden. Zij beantwoordden dit gebaar met het geven van drinkgeld.

In de stad Groningen brachten de timmermansgezellen óók een takje van de meiboom bij allen, die enige leverantie aan het nieuwe gebouw hadden gedaan. Ook hier ging het vanzelfsprekend om enig drinkgeld. Het richtfeest eindigde met het richtmaal, bestaande uit klont (zakkoek) en aardappelen met ham. Zie ook vensterbier.

Lit.: Oimekes, Zeden, 13-14; Ter Laan, Volksleven II, 130-131.