Groot bedrijf van confectiekleding aan de W.A. Scholtenstraat te Groningen.
Groningen telde tot aan WOII meerdere joodse Confectiebedrijven, waarvan dit wel het belangrijkste was. Het bedrijf was opgericht door de broers Alexander en Theo Levie. Voordien was de familie Levie zeker al vier generaties betrokken bij de handel in kleding. Al aan het eind van de 18de eeuw handelde Tanchum Abrams Levie (Oude Pekela 1771 - Groningen 1847) in gedragen kleding en oude vodden. Zijn zoon Alexander Tanchom Levie huwde in 1831 met Rachel Arons van Dam, dochter van een joodse familie die eveneens in gedragen kleding handelde. In 1857 ging hij van de handel in beenderen en vodden over naar die in nieuwe kleding, die verkocht werd vanuit zijn winkel aan de Carolieweg.
Aan dezelfde straat hadden ook zijn zoons Andries en Sander Levie in 1878 een pand gekocht vanwaaruit zij hun handel in nieuwe kleding dreven onder de naam van het in 1880 gestichtte bedrijf V.O.F. de Gebr. A. en S. Levie. De kleren die er werden verkocht, werden aanvankelijk nog thuis of in kleine ateliers gemaakt door Groninger kleermakers. In 1925 werd deze firma door de zoons van Andries Levie omgezet in de N.V. Herenkledingfabriek v/h gebr.
Levie. Vanaf dit jaar werd de productie gecentraliseerd en gemechaniseerd. Eerst nog in het in 1922 gekochte pand aan het Nieuwe Kerkhof en iets later in de fabriek aan de W.A. Scholtenstraat. In 1939 wisten beide broers Nederland te ontvluchten, in 1942 werden in het kader van de arisering alle aandelen overgenomen door de Kleiderwerke Aktiengesellschaft uit Frankfurt a/M en het bedrijf hernoemd tot Herenkledingfabriek Santega N.V. Van de joodse werknemers van de fabriek zou bijna niemand de oorlog overleven.
Na het einde van de oorlog bleef de in Israël wonende Theo Levie als directeur op afstand betrokken bij het bedrijf. In 1972 werden alle aandeelhouders van de familie Levie uitgekocht en kwam er officiéél een eind aan de betrokkenheid van de familie bij de fabriek, die in 1981 ophield te bestaan. [Schut]
Lit.: B. Tammeling, ‘Van uitdrager tot confectioneur’ in: Groningen toen 1981 (Groningen 1981) 103-127; H.J. Tuin, ‘Wij zijn de zonen van handelaren in oude kleren'. De geschiedenis van twee joodse ondernemersfamilies uit Groningen (doctoraalscriptie RUG z.j.); E. Schut, Geschiedenis van de joodse gemeenschap in de Pekela 's 1683-1942. Geschiedenis van de begraafplaats en overzichten van de joodse bevolking (Groningen 1991).