Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Gepubliceerd op 05-09-2022

Tod

betekenis & definitie

dood, overlijden; umsonst ist der Tod, niets voor niets; am Tode liegen, op sterven liggen; auf den Tod krank sein, doodziek zijn; auf den Tod verwundet, dodelijk gewond; das ist mir in den Tod verhaßt, dat haat ik met dodelijke haat; mit Tode abgehen, sterven; sich zu Tode erschrecken, zich dood schrikken; zu Tode hetzen, doodjakkeren, doodjagen; op de spits drijven (fig.).