(fuhr; gefahren), varen; rijden (met voertuig); vliegen, schieten; ich fahre morgen, ik vertrek morgen, ga morgen op reis; aus der Haut fahren, uit zijn vel springen; der Gedanke fuhr mir durch den Kopf, de gedachte schoot me door het hoofd; in die Grube fahren, in de mijn afdalen; (ook wel) ten grave dalen; in die Kleider fahren, de kleren aanschieten; spazieren fahren, een pleizierritje doen.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk