Definities van Duits woordenboek (DU-NL) in de Ensie H
- H
- Haag
- Haar
- Haarbalg
- Haarband
- Haarbock
- Haarbürste
- Haarbüschel
- Haardutt
- Haaren
- Haarfarbe
- Haarfilz
- Haarflechte
- Haargefäße
- Haargenau
- Haarhammer
- Haarig
- Haarklauber
- Haarkünstler
- Haarmaschine
- Haarmatratze
- Haarnadel
- Haarnadelkurve
- Haarpflege
- Haarpinsel
- Haarputz
- Haarriß
- Haarröhrchen
- Haarröhrenwirkung
- Haarscharf
- Haarschleife
- Haarschmuck
- Haarschneidemaschine
- Haarschneider
- Haarschopf
- Haarschwund
- Haarsieb
- Haarspalterei
- Haarstern
- Haarsträhne
- Haarsträubend
- Haarstrich
- Haartolle
- Haartrockner
- Haarwachs
- Haarweh
- Haarwickel
- Haarwuchs
- Haarwulst
- Haarwurzel
- Haarzotte(l)
- Habachtstellung
- Habe
- Habedank
- Haben
- Habenichts
- Habenseite
- Habenzinsen
- Haber
- Haberecht
- Haberfeldtreiben
- Habergeiß
- Habermus
- Haberrohr
- Habersack
- Habgier
- Habgierig
- Habhaft
- Habicht
- Habichtsnase
- Habilitationsschrift
- Habilitieren
- Habit
- Habitus
- Habschaft
- Habseligkeiten
- Habsucht
- Habsüchtig
- Hachse
- Hackbraten
- Hackbrett
- Hacke
- Häckeln
- Hackemack
- Hacken
- Hackepeter
- Häckerling
- Hackfleisch
- Hackklotz
- Häcksel
- Had(e)rer
- Hader
- Haderlump
- Hadern
- Hadernpapier
- Hadersucht
- Hadersüchtig
- Haderwisch
- Hadschi
- Hafen, häfen