Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Gepubliceerd op 05-09-2022

Abkommen, abkommen

betekenis & definitie

I. abkommen: afkomen, afstammen; afwijken, afdwalen; verouderen, in onbruik raken; nicht abkommen können, niet gemist kunnen worden; der Gebrauch ist abgekommen, dat is geen gebruik meer; vom Thema abkommen, van zijn onderwerp afdwalen; vom Wege abkommen, van de weg af raken.

II. Abkommen: overeenkomst, accoord; afkomst; ein Abkommen treffen, een overeenkomst aangaan; ein gütliches Abkommen, een minnelijke schikking.

< >