De egel, het kleine dier met stekels, dat we allen kennen, is eigenlijk een plomp diertje, want de korte poten geven er iets gedrongens aan; ze zijn 20-30 cm lang, wegen een paar pond en komen voor in Europa, Azië en Afrika.
De grijsachtige rug met stekeltjes in de huid, de geelbruine buik, de kleine oorschelpen en de snuit die op een slurfje lijkt, maken de egel niet tot een fraai dier. Door de aanwezigheid van een kringspier, die samengetrokken kan worden, kan de egel, als dit nodig is, zich in zijn stekelig huisje terugtrekken en ontrolt zich weer als het gevaar voorbij is. De egel is ook nuttig; hij eet muizen, slangetjes en schadelijke insecten. Aan de andere kant rooft hij eieren van pluimvee en soms een klein, jong vogeltje. Een onderzoeker heeft eens getracht de stekels van een egel te tellen. Hij kwam tot 16.000!