In 1848 werd in een bijeenkomst van Christelijke vrienden een commissie benoemd van zes leden, onder leiding van Ds O. G.
Heldring. De verwaarloosde Christengemeente op de Sangi- en Talaud-eilanden wilde men helpen.
Het Nederlandsch Zendelinggenootschap had reeds eenige malen inspectiereizen daar heen laten maken, maar tot een bezetting was het niet gekomen. Deze Commissie stelde zich in verbinding met de Gosner-zending en zoo besloot men tot het uitzenden van Zendeling-werklieden.
In 1857 werden de eersten uitgezonden, n.l. Schröder, Steller en Kelling.
Zij ontvingen van de Indische kerk een „Acte van kwalificatie”, welke hun recht gaf als herders en leeraars op te treden en de sacramenten te bedienen. Zij zouden door handenarbeid in hun onderhoud moeten voorzien.
Daar deze Christenen behoorden tot de nalatenschap der OostIndische Compagnie gaf de Regeering na herhaalde aanvrage een kleine toelage. Na 1887 kwam de leiding van dit zendingswerk bij een Comité, opgericht door de samenwerking van het Java-Comité, de Nederlandsche Zendingsvereeniging en de Utrechtsche Zendingsvereeniging.
Van de proef met zendeling-werklieden werd verder afgezien en hun titel was voortaan: zendeling-leeraar.
In 1901 werd het thans bestaande „Sangi- en Talaud-Comité” opgericht te Amsterdam en behoort nu tot de zeven samenwerkende zendingscorporaties.
De doel-omschrijving is: „Comité tot voorziening in de godsdienstige behoeften van de gevestigde Inlandsche Protestantsche Christengemeenten op de Sangiren Talauer-eilanden.” Het is geen zendingsvereeniging in den eigenlijken zin van het woord. Het Comité, bestaande uit veertien personen, waartoe ook de zendingsdirectoren behooren, werkt zelfstandig.
Het kent geen leden, maar wel contribuanten. Het Secretariaat is gevestigd te Oegstgeest.
De arbeid is verdeeld in 9 ressorten: Tahoelandang, Toeloe-Siroe, Ontong Siaoe, Tamako, Manganitoe, Noord-Taboekan, Zuid-Taboekan, Salibaboe en Karakelang. Er zijn 7 zendeling-leeraren en 4 Europeesche onderwijskrachten.
Het aantal Christenen bedraagt ongeveer 110.000, met 6 geordende en 186 niet-geordende voorgangers. In de 163 scholen zijn ruim 300 Inlandsche onderwijzers werkzaam met 12000 leerlingen.
Ook is er een standaardschool en een opleidingsschool van voorgangers-onderwijzers. In een viertal hulpziekenhuizen zijn 66 bedden, terwijl er op elf plaatsen polikliniek wordt gehouden.