Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Monroeleer

betekenis & definitie

Het geschil tusschen de Vereenigde Staten en Rusland inzake hun grenzen in Noord-West Amerika en de toebereidselen van de Heilige Alliantie der Europeescbe grootmachten, om in den vrijheidskamp van de Zuiden Midden-Amerikaansche koloniën ten gunste van Spanje in te grijpen, waren voor den President James Monroe aanleiding, om 2 December 1823 een Boodschap tot het Amerikaansche Congres te richten, waarin twee gedachten duidelijk werden uitgesproken. De Vereenigde Staten zouden zichzelf niet mengen in Europeesche aangelegenheden, maar zij zouden ook geen inmenging dulden van de Europeesche Staten in de aangelegenheden van geheel Amerika, omdat de Vereenigde Staten ten nauwste betrokken waren bij het lot van de overige Amerikaansche Staten.

De tweede gedachte (dikwijls ten onrechte door de formule: Amerika voor de Amerikanen weergegeven) was rechtens zeer aanvechtbaar. Want de Unie had naar de algemeene grondbeginselen van het Volkenrecht, zoolang zij geen bijzonderen rechtstitel (verdrag, noodrecht) bezat, niet het recht, Europeesche Staten te verhinderen, hun koloniën weer tot onderwerping te brengen of met onafhankelijke Amerikaansche Staten oorlog te voeren.Evenwel bevatte de Monroeleer geen aanduidingen in de richting van overheersching, maar was zij slechts bedoeld als isoleering van Amerika, tot bescherming van de Vereenigde Staten.

Aan de wering van Europeesche inmenging in Amerikaansche aangelegenheden heeft de Unie tot nu toe met kracht de hand gehouden.

Engeland ervoer het o.a. in het grensgeschil met Venezuela, toen het door bedreiging met oorlog tot toegeven gedwongen werd. Ook inzake het Panamakanaal werd dit gedeelte der Monroeleer toegepast, ja zelfs verscherpt, doordien de Unie zich ook verzette tegen handelingen van Europeesche mogendheden of particulieren, die naar haar meening voorbereidingen zouden kunnen zijn voor de verkrijging van meerderen politieken invloed in Amerika.

Bij de onderteekening van de Haagsche Conventie van 1899 en 1907 werd uitdrukkelijk als voorbehoud aangewezen een verklaring, waarin de Monroeleer scherp werd omschreven, terwijl deze leer ook in art. 21 van het Volkenbondsverdrag is opgenomen.

Heel duidelijk was hetgeen Wilson 25 September 1919 te Portland uitsprak: „DeMonroeleer beteekent dat geen natie zal komen naar het Westelijke halfrond en trachten daar zijn macht te vestigen of zich te mengen in het zelfbestuur van de volken van dit halfrond; dat geen macht haar besturende en controleerende invloed in een van de Amerikaansche landen zal uitbreiden.” Wat betreft de niet-inmenging in Europeesche aangelegenheden, het is uitteraard ten onrechte, dat men veelal de Koloniale politiek der Unie b.v. in de verwerving van Cuba en de Philippijnen als breuk met een der deelen van de Monroeleer bestempelt. Hetzelfde geldt voor het deelnemen aan Conferenties, waarop de Unie was uitgenoodigd.

Wel is de deelneming aan den wereldoorlog en aan de vredesverdragen een — zij het voorbijgaande — verloochening geweest van een der beide grondbeginselen der aloude leer.

< >