Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Wijngaerdt, petrus theodorus (‘piet’) van

betekenis & definitie

Geb. Amsterdam 4 november 1873, overl.

Abcoude 25 januari 1964. Woonde en werkte in Amsterdam (tijdelijk Parijs van 1901 tot 1902, Kortenhoef ca. 1905, Katwijk 1922, Haarlem 1924) tot 1941, daarna in Abcoude. Leerling van de Rijksakademie te Amsterdam (1892-1897) olv. A. Allebé, C. L.

Dake en N. van der Waay, later raadgevingen van G. H. Breitner. Schilderde, tekende, etste, graveerde en lithografeerde in impressionistische trant landschappen (polders, watergezichten enz.), stadsgezichten, figuren (mensen, portretten), later veel bloemen. Was lid van ‘ Arti et Amicitiae’ en voorzitter van de Hollandse Kunstenaars Kring. Gaf les aan F.

J. Alkemade, W. Bosma, A. H. Bosscher, A. Brink, A.

M. Dekker, M. Gaspar, C. Heeneman, A. Hendrikse, W. C.

Kalshoven, O. C. R. Lochmann van Bennekom, P. W. A.

Mulders, J. van Ommeren, J. C. Poortenaar, J. H. Regenboog, Th. G.

Riegstra, M. C. Schakel, D. Schrijffelen, H. J. Slijper, J.

J. Steenhuis, J. A. Stroo, C. N. Tas, L.

A. A. Zaalborn en A. W. Zethraeus.AMSTERDAM -Stedelijk Museum: landschap met strohopen; duinen en dennen ; amaryllis. DORDRECHT -Dordrechts Museum: stilleven met magnoliatak. EINDHOVEN -Stedelijk Van Abbemuseum: een bloemstuk, HAARLEM -Frans Halsmuseum: landschap bij regen; schuur met boot UTRECHT -Centraal Museum: stilleven.

Tentoonstellingen Stedelijk Museum Amsterdam (cat. 1935) en (cat 113, 14/1-11/2/1954).

ElsevierLIV, 1917 (Kroniek), LVIII, 1919 (Kroniek), LXVII, 1924 (Kroniek), LXXI, 1926 (Kroniek) en L.XXVI, 1928 (Kroniek).

F. M. Huebner: ‘Piet van Wijngaerdt’, Amsterdam 1921; A Plasschaert: ‘Petrus Theodorus van Wijngaerdt’, Utrecht 1924; H. H. van Calker: ‘In het atelier van den schilder’ (bldz. 323-329), Amsterdam 1941.

Luns; Mak van Waay; Plasschaert; Scheen 1970; Thieme-Becker; Van Hall I, II en port.; Waller.

< >