Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Offermans, anthony jacobus

betekenis & definitie

Ged. Rotterdam 24 oktober 1796, overl.

Den Haag 4 juli 1872. Leerling van D. van Dongen; vormde zich verder zelf door studie naar i7de-eeuwse meesters en naar de natuur. Later medewerker van A.J. Couwenberg. Was van 1825 af in Den Haag werkzaam. Maakte reizen naar België en Duitsland.

Schilder van zomer- en winterlandschappen, bosgezichten met vee en figuren; heeft ook geëtst en gelithografeerd. Gaf les aan W. Cooke, B. W. van der Graaff en J. H. Morriën.Tentoonstellingen Haarlem 1825, Amsterdam en Den Haag van 1817 tot 1872: twee Hollandse stadsgezichten; veel landschappen bij Luik, Dordrecht,

Kleef, Waterloo, aan de Rijn, aan de Moezel enz.; bosgezichten; oud kasteel in een bos; weidegezichten met vee; bergachtige landschappen; gezicht op de Etna; Griekse haven; episode uit de watersnood tussen Maas en Waal; gezicht in een kloostergang bij maan- en fakkellicht; strandgezicht bij Scheveningen met het paviljoen enz.; verschillende wintergezichten.

AMSTERDAM -Rijksprentenkabinet: tekening(en). DEN HAAG -Gemeentemuseum: het Haagse Bos (gem. A. J. Offermans f. 1824).

Immerzeel; Kramm; Scheen 1946 en 1970; Thieme-Becker; Van Hall port.; Waller; Wurzbach.