Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Offermans, anton lodewijk george (‘tony’)

betekenis & definitie

Geb. Den Haag 8 november 1854, overl.

Laren (N.H.) 23 augustus 1911. Woonde en werkte in Den Haag tot 1878, Rijswijk (ZLL) tot 1881, Den Haag tot 1897, Rheden tot 1902, Laren (N.H.) van 1902 af leerling van de Akademie v. B.K. in Den Haag en vanB. J. Blommers. Schilderde, aquarelleerde en tekende vooral interieurs met boerenfiguren of arbeidende mensen; ook landschappen en stillevens. Was lid van ‘Arti et Amicitiae’ te Amsterdam. Gaf les aan C. D. L. Artz, A. M. H. Bleuland van Oordt, J. M. Heinsius, W. B. van Horssen, C. W. Marchant en raadgevingen aan H. E. Knaake.

Tentoonstellingen Amsterdam, Den Haag enz. 1874 tot 1903: de brillenkoopman; de twee vrienden; poetsdag; de dorpstimmerman; schaapskooi; stillevens; riviergezicht; hofje te Rijswijk; bij het dorpje Rheden; de oude Tolbrug bij Stompwijk; de antiquair; de horlogemaker; de blikslager; de timmerman; de visser; de dorpsbarbier; de vioolmaker; veehandelaars op de Leidse markt; de klompenmaker; boereninterieurs; boerenhuizen enz.

DEN HAAG -Gemeentemuseum: de antiquair; de vioolmaker; timmermanswerkplaats; portret van dr D. F. Scheurleer (1888). LAREN (N.H.) -Singer Museum: koolsnijder; timmermanswerkplaats (aquarel).

Elsevier XVIII, 1899 (P. du Rieu Fzn, hldz. 485-498) en XLII, 1911 (Kroniek). Schildersboek IV, 1900 (P. du Rieu Fzn, bldz. 219-255).

Gram 1880; Luns; Lurasco; Marius; Plasschaert; Scheen 1970; Thieme-Becker; Van Hall I en port.