Geb. Dordrecht 21 juli 1776, overl.
Rotterdam 26 februari 1862. Woonde en werkte in Dordrecht en vanaf ca. 1852 (overlijdensjaar van zijn vrouw) in Rotterdam. Was tot op hoge leeftijd als kunstschilder actief Op zijn 10de jaar in de leer bij J. van Leen, toentertijd eigenaar van een schilder- en sieraadwinkel, ontving daar enig tekenonderwijs van P. Fontijn, ging op zijn 13de jaar naar de schilder- en sieraadwinkel van A. Lamme, waar hij 12 jaar bleef werken en studeren. Daarna begon hij voor eigen rekening een dergelijke zaak, en schilderde in die tijd zijn bekende zee- en riviergezichten.
In 1819 staat hij vermeld als lid van het genootschap ‘Pictura’ te Dordrecht. Omstreeks 1830 maakte hij een reis naar Duitsland, waar hij o.m. Hamburg bezocht. Gaf les aan J. en J. W. Boshamer.Tentoonstellingen te Dordrecht in 1819, te Haarlem in 1825 en Den Haag en Amsterdam van 1816-1841: enige marines, w.o. een gezicht aan de Oude Maas. AMSTERDAM -Nederlands Historisch Scheepvaart Museum: beurtvaarder; riviergezicht met schepen.
Huebner; Immerzeel; Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek II; Scheen 1946 en 1969; Thieme-Becker; Waller; Wurzbach.