dichtgroeien door vegetatie van oppervlaktewater, daarna volgt veenvorming. Eerst treden planten op met ondergedoken stengels en bladeren, daarna met drijvende bladeren (waterlelie), vervolgens planten met stengels die boven het water uitsteken (riet).
Via oever- en moerasvegetaties ontstaan landvegetaties, ➝ drijftil.