wrang
wrang - Bijvoeglijk naamwoord 1. zuur (en bitter)
Direct toegang tot alle 14 resultaten over wrang?
Muiswerk Educatief (2017)
wrang - bijvoeglijk naamwoord 1. het geeft je een vervelend gevoel ♢ zij maakte een wrange opmerking 2. wat een onaangename smaak geeft ♢ citroensap is erg wrang Bijvoeglijk naamwoord: wrang ...
Kramer en de Bruin (1971)
Wrang - sterke verbinding tussen twee spanthelften en de kielconstructie. Zware wrangen worden toegepast waar extra krachten op de romp werken, b.v. onder de mast, in een motorfundatie, enz.
Fa. A.J. Osinga (1952)
adj. & adv., wrang; (van fruit), bek(je)lûkerich; -e vrucht, bekjelûker.
Van Dale Uitgevers (1950)
I.bn. bw. (-er, -st), eigenschap van iets dat bij het proeven de mond wringt of samentrekt, zerp: wrange appels ; die wijn is wrang ; — in lig. gebruik : nu smaakt hij de wrange vruchten van zijn wangedrag ; — ook van wat op het gemoed een overeenkomstige werking heeft: wrange spot; o, al te wrang een proef van...
M. J. Koenen's (1937)
bn., bw. (de mond samenwringend; zuur, scherp): wrange appels, fig. wrange vruchten van de oorlog.
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
1° onderste gedeelte van een scheepsspant of ribbe. 2° Naam voor een ontsteking van den uier, veroorzaakt door den bacillus pyogenes, welke een kwalijk riekenden etter afscheidt. W. komt vnl. voor bij koeien, die geen melk geven.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Wrang - in het algemeen elke uierontsteking van het rund, welke met sterke zwelling van den uier en etterachtige verandering van de veel verminderde melk gepaard gaat, en meer bijzonder de besmettelijke uierontsteking, welke veroorzaakt wordt door Bacillus pyogenes en vooral bij droogstaande koeien en jonge runderen, welke nog niet gekalfd hebben,...
J.Pluim (1911)
van wringen = samentrekken, bijten.
J.H. van Dale (1898)
Het begrip wrang heeft 3 verschillende betekenissen: 1. wrang - WRANG, bn. bw. (-er, -st), scherp, zuur, bijtend; (eig.) gezegd van iets dat den mond samenwringt of samentrekt; wrange appels; die wijn is wrang; (fig.) onaangenaam : nu smaakt hij de wrange vruchten van zijn wangedrag. WRANGHEID, v. het zure, scherpe. 2. wrang - WRANG, v. (-en), (ze...
J.V. Hendriks (1898)
zie Bitter.
I.M. Calisch (1864)
Wrang, bn. en bijw. (-er, -st), scherp zuur, bijtend. *-, v. mv. (zeew.) zek. houtwerk. *-HEID, v. het zure, scherpe. *-KRUID, o., *-WORTEL, m. zek. plant.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.