Wat is de betekenis van weekvrouw?

2025-07-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

weekvrouw

(1900) (Barg.) vrouw die geld uitleent aan woekerrente. • Het zaakje ging teniet. Een handeltje in manufacturen “op de week” werd aangepakt, met hetgeen daar in den regel bijkomt: loopen, zwoegen, gedupeerd worden als men te eerlijk is tegenover de clientèle, menschen die niet van vandaag of gister zijn, maar steeds er op ui...

2025-07-27
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

weekvrouw

vrouw die geld uitleent tegen een wekelijkse rente In 1912 voor het eerst aangetroffen, in een literaire tekst. Een uitgebreide beschrijving van de werkwijze van de weekvrouw vindt men bij Is. Querido, in Mijn zwerftochten door Jordaan en donker Amsterdam (1931, pp. 105-106): Een weekvrouw in de Jordaan, het is een feit, geeft haar geld zon...

2025-07-27
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

weekvrouw

vrouw die haar goederen verkoopt op krediet, per week af te betalen: Door het koopen van manufacturen en kleeding in het algemeen bij een weekvrouw stijgen de uitgaven eener gewone prostitué tot zeventien gulden per ‘week’, Ervaringen.

Gerelateerde zoekopdrachten