Wat is de betekenis van Thuiswerk?

2025-07-22
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Thuiswerk

o., werk dat men niet in de fabriek, op een werkplaats enz., maar thuis verricht: die sigaren-, kleermaker heeft thuiswerk (wel te onderscheiden van huiswerk).

2025-07-22
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

thuiswerk

o. (werk, dat men thuis, niet op de fabriek, verricht).

2025-07-22
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

thuiswerk

o. werk niet op de fabriek maar thuis verricht.

2025-07-22
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Thuiswerk

o., huisarbeid, werk dat men niet in de fabriek, maar thuis verricht.

2025-07-22
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-22
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)