Wat is de betekenis van Thuiswerker?

2024-04-25
CBS begrippenlijst

CBS (2018)

Thuiswerker

Een thuiswerker is een persoon die een overeenkomst sluit met een bedrijf of andere persoon om thuis buiten de directe controle van de andere partij om werkzaamheden te verrichten tegen een vooraf afgesproken vergoeding, zonder daarbij gebruik te maken van meer dan twee hulpkrachten van buiten het eigen gezin.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Thuiswerker

m. (-s), iem. die thuiswerk heeft: die fabrikant, heeft honderd arbeiders aan de winkel en twintig thuiswerkers.

2024-04-25
Economische encyclopedie

D.C. van der Poel (1940)

Thuiswerker

zie: Huisindustrie.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

thuiswerker

m. thuiswerkers (iemand, die thuiswerk verricht, b.v. een sigarenmaker, die per stuk thuis werkt).

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

thuiswerker

m. (-s) hij die thuiswerk heeft: die fabrikant heeft 80 arbeiders aan de winkel en 15 -s.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Thuiswerker

m. (-s), persoon die al dan niet op arbeidsovereenkomst zijn bedongen arbeid tegen loon thuis verricht, huisindustrie.

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)