Wat is de betekenis van temper?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

temper

temper - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van temperen ♢ Ik temper 2. gebiedende wijs van temperen temper! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van temperen temper je?

2024-04-27
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

temper

getemper, matig; versag.

2024-04-27
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

temper

I. temperen, matigen; verzachten; doen bedaren; tempereren; harden [ijzer]; blauw laten aanlopen [staal]; laten beslaan [kalk]; mengen: temper justice with mercy, genade voor recht laten gelden; II. 1. temperament, gemoedstoestand, geaardheid; stemming, (goed) humeur; gemoedsrust, kalmte; slecht humeur, boze luim; 2. vermenging; 3. (graad van) hard...

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Temper

m., (Zuidn.) dun beslag voor wafels, pannekoeken enz.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

temper

m. (tempering, matiging, Z.-N. [licht] deeg).

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

temper

m. tempering, matiging.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Temper

Temper - m. tempering, matiging.

2024-04-27
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Temper

Temper, m. het temperen, tempering; temperament; -van geest, gematigdheid. *-AMENT, o. natuurlijke neiging, natuur-aanleg; natuurlijke gemoedstoestand. *-ANTIA, v. mv. verzachtende middelen. *-ATUUR, v. graad van warmte of koude, lucht- weêrsgesteldheid; (muz.) eenstemmigheid, naauwkeurige zuiverheid der toonen. *-EN, bw. gel. (ik temperde...