Sĭmŭlo
1. eig., gelijk-, gelijkvormig maken simulata magnis Pergama, Verg., Minerva simulata Mentori, die de gedaante van Mentor had aangenomen, Cic. | in ’t bijz., (poët.) = afbeelden, voorstellen, cupressum, Hor., Alexandri vultum, Hor., m. acc. c. inf., Ov.; (poët.) = nabootsen, nimbos, Verg., Catonem, Hor....