Wat is de betekenis van rustigheid?

2024-04-30
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Rustigheid

s., rêstigens.

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Rustigheid

v., het rustig zijn in de versch. bet. des woords.

2024-04-30
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

rustigheid

v. (1 afwezigheid van onregelmatige beweging, gelijkmatigheid; 2 innerlijke rust; kalmte, bedaardheid; 3 afwezigheid van lawaai, ophef, drukte): 1. de rustigheid van het licht; 2. rustigheid van geest; met grote rustigheid sprak ze; 3. met de rustigheid van echte wetenschap.

Gerelateerde zoekopdrachten