Wat is de betekenis van oproep?

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

oproep

oproep - zelfstandig naamwoord uitspraak: op-roep 1. bevel of verzoek om ergens naar toe te komen ♢ hij kreeg een oproep voor militaire dienst Zelfstandig naamwoord: op-roep de oproep de...

2024-04-25
Communicatie

Mr. John Knecht en B.G.J. Stoelinga

Oproep

Oproep verwijst naar de bewust beïnvloedende communicatie waarbij personen worden aangespoord om ergens te komen of iets te doen.

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

oproep

byeenroeping; bevel; telefoniese ontbieding; opgeroep, wakker maak; laat verskyn; belê; byeenroep, opwek.

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Oproep

s., oprop.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Oproep

m., 1. het te voorschijn roepen; 2. het opontbieden om ergens te komen of iets te doen; 3. schriftelijke of mondelinge opwekking of aansporing, beroep : een oproep doen tot het volk, tot de milddadige mensen; 4. opbod : bij oproep verkopen.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

oproep

m. (het oproepen; oproeping).

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

oproep

m. het oproepen.. 1. wakker worden: een beantwoorden, 2. aanbieden: iets bij verkopen.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

oproep

m., 1. het te voorschijn roepen; 2. het ontbieden om ergens te komen of iets te doen; telefonisch verzoek om zich met de aanvrager in verbinding te stellen; 3. opwekking of aansporing: een oproep doen tot het volk.