Wat is de betekenis van neo?

2024-04-23
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

neo

(1989) (verkorting van neofiet) (vnl. Vlaanderen, wielr.) nieuweling in de sport. • Het team werd vooral aangevuld met enkele neo's en Ronny Vlassaks, die in zijn eerste 2 profjaren bij Jan Raas de in hem gestelde verwachtingen nooit inloste. (De Morgen, 16/02/1989) • Binnen twee jaar zou dit reservoir, waaruit de professionele ploegen v...

2024-04-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

neo

neo - Bijvoeglijk naamwoord 1. een kunsttaal, die in 1937 werd ontwikkeld door de Belgische diplomaat Arturo Alfandari (1888-1969) en gebaseerd is op het esperanto Woordherkomst van het Latijnse neo (nieuw)

2024-04-23
Lexicon voor de kunstvakken

Wouter van Boesschoten, Wieneke van Breukelen, Ton Konings m.m.v Henriette Coppens, Eefje Lonis, Jos van Waterschoot & Simon Wienke (2002)

neo

Neo is een aanduiding om aan te geven dat gewerkt wordt in de stijl (1) zoals bij de vroegere stroming/stijl met dezelfde naam.

2024-04-23
Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Neo

beteekent in samenstellingen „nieuw” of „pas”; b.v. neophyt’ (= pasgedoopte), neomyst’ (= pasgezalfde = pas gewijd priester).

2024-04-23
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Néo

nieuw-.

2024-04-23
Woordenboek Italiaans (IT-NL)

A. Lankhout en J.E. Bas Backer (1951)

neo

moedervlek; schoonheidsvlekje; fig. gebrek.

2024-04-23
Woordenboek Turks-Nederlands

MEHMET KIRIŞ (2024)

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Neo

(<Gr. neos), nieuw.

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-23
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Nĕo

(2), spinnen; poët. overdr., weven.