Neo
(<Gr. neos), nieuw.
Marc De Coster (2020-2025)
(1989) (verkorting van neofiet) (vnl. Vlaanderen, wielr.) nieuweling in de sport. • Het team werd vooral aangevuld met enkele neo's en Ronny Vlassaks, die in zijn eerste 2 profjaren bij Jan Raas de in hem gestelde verwachtingen nooit inloste. (De Morgen, 16/02/1989) • Binnen twee jaar zou dit reservoir, waaruit de professionele ploegen v...
Wiktionary (2019)
neo - Bijvoeglijk naamwoord 1. een kunsttaal, die in 1937 werd ontwikkeld door de Belgische diplomaat Arturo Alfandari (1888-1969) en gebaseerd is op het esperanto Woordherkomst van het Latijnse neo (nieuw)
Wouter van Boesschoten, Wieneke van Breukelen, Ton Konings m.m.v Henriette Coppens, Eefje Lonis, Jos van Waterschoot & Simon Wienke (2002)
Neo is een aanduiding om aan te geven dat gewerkt wordt in de stijl (1) zoals bij de vroegere stroming/stijl met dezelfde naam.
Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)
beteekent in samenstellingen „nieuw” of „pas”; b.v. neophyt’ (= pasgedoopte), neomyst’ (= pasgezalfde = pas gewijd priester).
Winkler Prins (1949)
(Gr. neos, nieuw) (kunst), in samenstellingen als: neogothiek, neoclassicisme*, neoromantisme = nieuw of wederopkomen van een stroming of vorm die al in het verleden bestond.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: