Wat is de betekenis van lomperd?

2024-04-19
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

lomperd

lomp persoon. iemand die lomp is; lomp persoon. Ook gebruikt als scheldwoord. Voorbeelden: Ik ben nog steeds een lomperd. Hoe vaak ik niet ergens tegen aan loop, over struikel of uit mijn klauwen laat vallen. http://nynkeenderest.blogspot.nl/2012/12/niet-weer-he.html, 19 december 2012 Een paar seconden eerder fietste j...

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

lomperd

lomperd - zelfstandig naamwoord uitspraak: lom-perd 1. iemand die zich asociaal gedraagt ♢ IJsbrand is een echte lomperd tegenover vrouwen Zelfstandig naamwoord: lom-perd de lomperd de l...

2024-04-19
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Lomperd

onbeschaafd, onbeleefd, lomp persoon. Ja, Jacobus kan ook schimpen, als hij maar recht op zijn comptoir is: men weet niet waar somwijlen de menschen hunne talenten hebben, zo zij niet in de gelegenheid zijn om die te ontwikkelen: zou hij bij ons niet voor een logge lompert hebben doorgegaan, indien ik hem niet nu en dan eens had tegengesproken? (Be...

2024-04-19
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

lomperd

log, moeilik beweegbare persoon; onhandige, onbeholpe of onbeskofte persoon.

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Lomperd

s., goffe(rt), lompert, smachel, rûchhouwer, hurk, kealsein.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Lomperd

m. (-s), 1. onbeleefd mens; 2. onhandig, onbeholpen persoon.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

lomperd

m. lomperds (lomp, d. i. ongemanierd, onbeleefd, onbeschaafd mens; onhandig, onbeholpen persoon); ook, lomperik.

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

lomperd

m. (-s), (ook: lomperik), 1. onbeleefd mens; 2. onhandig, onbeholpen persoon.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Lomperd

Lomperd m. (-s), lomp, onbeschaafd mensch.