Het bloed kruipt daar ’t niet gaan en kan
Dat is, de natuur heeft in bloedverwanten eene aangeboren en heimelijke neiging en drift tot malkanderen gelegt, die zich in byzondere gevallen openbaart. Maar wat zin heeft die spreekwijze? Men zegt, om te betuigen dat men ergens wezen wil, wat beletzelen zich ook mogten opdoen: Kan ik’er niet gaan, ik zal’er kruipen. Zo laat zich ook...