Wat is de betekenis van Debauché?

2025-07-25
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Debauché

[Fr. débauché] 1. iemand die een losbandig leven leidt, losbol. 2. debauche, losbandigheid, uitspatting, zedeloosheid.

2025-07-25
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Débauché

losbol, doorbrenger

2025-07-25
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Débauche

losbandig-, liederlijkheid, bandeloosheid, uitspatting; brasserij, partijtje; overdaad.

2025-07-25
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

debauché

(Fr.) m. losbol, lichtmis, doorbrenger.

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

debauche

v. [Fr.] liederlijkheid, ongebondenheid, uitspatting: in leven.

2025-07-25
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

debauché

debauché, - m., losbol, doorbrenger.

2025-07-25
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Débauché

fr., buitensporigheid, losbandigheid, uitspatting, ongebondenheid, ontucht; débauché: losbol, doprbrenger, wellusteling; debaucheeren: een losbandig, ongebonden leven leiden ; ook : verleiden, iemand van zijn plicht afbrengen, afkeerig maken (b.v. een soldaat overhalen om te deserteeren) ; er gedebaucheerd uitzien: er verloopen, als e...

2025-07-25
De kleine Zuiveraar - vreemde woorden woordenboek

G.F. Callenbach (1908)

Debauché

losbol.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-25
Beknopt kunstwoordenboek

I.M. Calisch (1864)

debauche

debauche - v. (debauches), ontucht, losbandigheid; zwelgerij