course
(zelfstandig naamwoord) [alg.] zie: woordenboek E-N
Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)
Peter Joh .M. Zuidweg (2017)
Menugang: een op zichzelf staand gerecht, of een bij elkaar behorende, tegelijk geserveerde combinatie van gerechten.
Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)
’t lopen, ’t rennen, ’t rijden, loop, ren, rit; ’t jagen [v. wolken]; wedloop, (wed)ren, wedstrijd; reis, tocht; gang, boodschap; beweging; slag; slaglengte; kaapvaart; course plate, wedren op de vlakke baan; course au clocher, wedren over heg en steg, steeple-chase; course à pied, wedloop; course au trot, draverij; c...
Dr. F.P.H. van Wely (1951)
I loop, koers, gang, verloop, beloop; wedloop; (ren)baan; lange jacht; cursus, leergang; reeks, opeenvolging, laag, gerecht; kuur; fig weg, handelwijze, gedragslijn (course of action)-, course of echange, wisselkoers; evil courses, slechte levenswandel; take a course of waters, een kuur doen; let things take their Gods water over Gods akker late...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: