compagnon
compagnon - Zelfstandignaamwoord 1. metgezel, makker, maat, kompaan, vriend ♢ Hij ging samen met zijn compagnon op vakantie. 2. vennoot, handelsgenoot, medefirmant, zakenpartner, associé ♢ Hiervan profiteren vastgoedeigenaren, zoals Cor van Zadelhoff. Die verhuurt s...