Gepubliceerd op 04-05-2021

Sprong

betekenis & definitie

De sprongen in het klassieke ballet zijn zeer verscheiden. Er zijn twee basisgroepen: de hoge sprongen en de kleine sprongen.

Kleine sprongen zijn o.a. glissade en pas de basque.

Grote sprongen zijn op hun beurt verdeeld in vier soorten.

- Sprongen van beide voeten op beide voeten zoals temps levé, changement de pieds, échappé, soubresaut, assemblé, sissonne fermée, pas de chat, failli, chassé, cabriole fermé, jeté fermé.
- Sprongen van beide voeten op één voet zoals sissonne ouverte, ballonné, ballotté, rond de jambe en l’air sauté, jeté, emboîté.
— Sprongen van een voet op de andere voet zoals saut de basque, jeté passé, jeté en attitude.
— Gecombineerde sprongen zoals renversé, sissonne renversée, grand pas de basque, gargouillade, pas ciseaux, balancé, jeté en tournant en grand fouetté.

Bij de instudering van sprongen dient op het volgende gelet: elke sprong begint met een demi-plié; na een sprong moet de voet eerst met de tenen de vloer raken, dan zachtjes met de hiel en men eindigt in een demi-plié; élévation en ballon dienen ontwikkeld te worden.

< >