Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

vet

betekenis & definitie

Het begrip vet heeft 24 verschillende betekenissen:

1) glibberige organische stof.
weke of vloeibare, min of meer glibberige stof die bestaat uit koolstof, waterstof en zuurstof, niet oplosbaar is in water en voorkomt in menselijk, dierlijk en plantaardig weefsel; ook: weefsel dat veel vet bevat; vetweefsel; ook: voedsel dat veel vet bevat.
In de algemene taal vaak in toepassing op eetbaar vet, bijvoorbeeld margarine, olijfolie of frituurvet, of in toepassing op vetweefsel bij mensen en dieren. Ook in toepassing op vet dat gebruikt wordt in industriële toepassingen, bijvoorbeeld in de zeep- en kaarsproductie. In de scheikunde wordt vet gedefinieerd als een organische verbinding die bestaat uit een alcoholmolecule (glycerol) en drie vetzuren.

2) smeervet.
stof met een vetachtige consistentie op basis van olie of op basis van plantaardige en dierlijke oliën en vetten, gebruikt om iets in te vetten of te smeren; smeermidel; smeervet.

3) vettige crème.
stof met een vetachtige consistentie op basis van water en vetstoffen die gebruikt wordt om de huid te beschermen; vettige crème.

4) vetgedrukte tekst.
dikke letters; vetgedrukte tekst.

5) veldsla.
plant met langwerpige of meer ronde tongvormige blaadjes die wordt gekweekt als bladgroente; veldsla.

6) rijk aan vet.
rijk aan vet, hetzij veel vet bevattend als voedend bestanddeel en daardoor voedzaam, hetzij met veel vet bereid en daardoor ongezond.

7) dik en doorvoed.
dik en doorvoed.
Van slachtdieren ook: vetgemest.

8) met een vetachtige consistentie.
met een vetachtige consistentie; vetstoffen bevattend; vettig aanvoelend.

9) besmeerd, bedekt of verontreinigd met vet.
besmeerd, bedekt of verontreinigd met vet of olie; vettig.

10) waarop veel en goed gegeten wordt.
waarop veel en goed gegeten wordt.
In verbindingen als Vette Dinsdag en Vette Donderdag.

11) samenhangend en glibberig.
sterk samenhangend en min of meer glibberig; kleiig.

12) vruchtbaar.
veel voedende stoffen bevattend; voedzaam; ook: vruchtbaar.

13) voordeel opleverend.
voordeel opleverend; winstgevend; lucratief.

14) goed gevuld.
goed gevuld; vol; dik.

15) vetgedrukt.
dik en breed door veel inkt of verf; vetgedrukt.

16) groot.
groot in letterlijke zin.

17) in hoge mate aanwezig.
in hoge mate aanwezig; groot in figuurlijke zin.

18) rijk; rond; vol.
rijk; rond; vol.

19) gaaf; geweldig.
enorm leuk, goed of mooi; gaaf; geweldig.

20) hevig; fiks; flink.
hevig; fiks; flink.

21) onkies; schuin.
onkies; schuin.

22) herinnerend aan iets vets.
herinnerend aan iets vets in overige toepassingen, bijvoorbeeld dik in de zin van dicht, opvallend of glibberig.
In een aantal idiomatische uitdrukkingen.

23) erg.
in hoge mate; erg; zeer.

24) gaaf; geweldig.
enorm leuk, goed of mooi; gaaf; geweldig.