Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

racefiets

betekenis & definitie

fiets om mee te racen.

fiets die speciaal gemaakt is om er heel hard mee te kunnen rijden; fiets om mee te racen.

Voorbeelden:
Het verkeersreglement definieert een racefiets als een fiets met een racestuur, banden met een doorsnede van ten hoogste 2,5 cm en geen bagagedrager achteraan.
http://www.fietsvlaanderen.be/

Deelnemers aan een wielertocht slalommen met hun racefietsen gewoon tussen de brandweerwagens door.
Meppeler Courant, 1994

Dan komen er uit de stad groepen mannen op racefietsen met glimmende zwarte broeken over hun kont en helmen op hun hoofd.
Anna Enquist, Het meesterstuk, 1999

Als je met een racefiets zo'n 35 km in een uur kunt fietsen dan kun je met een snelle ligfiets met een zithoogte van 40cm ongeveer 39 km/h fietsen, met een lage racer 41 km/h en als je daar een staartpunt op zet 45 km/h.
http://www.fietsersbond.nl/

De ATB (all terrain bicycle) is in Nederland sinds een jaar of vijf bezig met een snelle opmars. Eerst vooral als winteractiviteit voor mensen die 's zomers graag op de racefiets stappen.
Reformatorisch Dagblad, 2002