Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

Naaldwijker

betekenis & definitie

iemand uit Naaldwijk.

iemand die afkomstig is uit Naaldwijk; inwoner van Naaldwijk.

Voorbeelden:
"Als je nog twee jaar wacht, laat je de koerswinst aan degene die wél in onzekerheid durft te beslissen." Aan het woord is bestuurslid Jaap van Duijn van Robeco Groep. De geboren Naaldwijker is verantwoordelijk voor alle beleggingen van de Rotterdamse vermogensbeheerder (tevens dochter van Rabobank Groep).
De Telegraaf, 2002

Een verkeerscontrole heeft vergaande consequenties gehad voor een 50-jarige Naaldwijker. Omdat de politie hennepafval in zijn busje had aangetroffen, is de recherche gaan uitzoeken, waar dat afval vandaan is gekomen.
http://www.wos.nl/nieuwsbericht/item/20150216-verkeerscontrole-doet-naaldwijker-de-das-om/, 16 februari 2015

Een groot aantal Naaldwijkers en Poeldijkers zijn afgelopen week in de prijzen gevallen bij de Postcode Loterij.
http://www.hethelewestland.nl/nieuws/naaldwijkers_en_poeldijkers_winnen_ijs/, 12 maart 2014

Richard Grootscholten is de nieuwe technisch manager bij Sparta. Hij is de opvolger van technisch directeur Danny Blind, die aan het eind van het vorig seizoen het Kasteel verliet om terug te keren naar Ajax [...]. Grootscholten kwam in 2005 in dienst bij Sparta als hoofd opleidingen. Vorig jaar mei behaalde de Naaldwijker het diploma Coach Betaald Voetbal.
http://www.ad.nl/ad/nl/1434/Sparta-Rotterdam/article/detail/2094590/2008/08/26/Grootscholten-technisch-manager-bij-Sparta.dhtml, 26 augustus 2008