iemand aan wie niets opvallends is.
iemand aan wie niets opvallends is, die volkomen oninteressant is en geen eigen persoonlijkheid lijkt te hebben.
Voorbeelden:
Het lijkt me erg armoedig om me altijd, in alle opzichten en koste wat het kost gelijkwaardig te moeten voelen. Is dat niet een streven van zéér grijze muizen? Ik weet niet wat liefde is, maar het is vast iets anders dan het wegen van krenten.
Guus Kuijer, Het geminachte kind, 1980
Staten hebben zich het monopolie van het geweld toegeëigend en gebruiken voor de uitoefeningen ervan leger, politie, rechters, cipiers, grijze administratieve muizen.
Jean-Pierre Van Rossem, De maquette: verslag, 2002
In de 'Vicki', de beruchte NSB- en moffenkroeg, kwam het schorem en geteisem van de stad, daar verdeelden de smokkelaars hun handel, verkochten de zwarthandelaars hun spullen, werden sloffen sigaretten [...] geruild en onder de toonbank verkocht. Zaten soldaten verstrengeld met vrouwen in donkere hoeken, lagen Blitzmädel en grijze muizen over elkaar heen, zoenend en likkend, de rok van hun uniform hoog opgeschoven waar hun tastende handen in verdwenen.
Jan Cremer, De Hunnen. Dl. 2: Bevrijding, 1983