Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

grijsbruin

betekenis & definitie

grijsachtig bruin.

met een naar grijs neigende bruine kleur; een naar grijs neigende bruine kleur hebbend.

Voorbeelden:
Haar grijsbruine ogen smachtten van verlangen.
Henk Romijn Meijer, Oprechter trouw, 2001

De beharing van de laatstgenoemde dieren kan door inwerking van het zonlicht namelijk ook grijsbruin worden.
http://www.jeroenderond.demon.nl/NL/natuur/publicat/flevbomb.html, 1990

Midden in de lucht hangt de afgehakte kop van een buidelrat [...]. Aan alle kanten zoemen zwarte vliegen; rode, witte en paarsrode slierten bungelen onder een kraag van grijsbruin bont.
Julia Leigh, Het tijgerspoor, 2002

Hetzelfde sneeuwwit van de velden wordt grijsbruine drab en goorgele hopen in de stad.
Bram Vermeulen, Enkele reis moeder, 2001

Hij was een man van rond de vijftig met grijsbruin haar en dikke wenkbrauwen.
Tom Naegels, Walvis, 2002

De jongen lijken met hun donker grijsbruine kleur nog helemaal niet op een volwassen vos.
http://www.vzz.nl/

< >