Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

Ecuadoriaan

betekenis & definitie

iemand uit Ecuador.

iemand met de Ecuadoriaanse nationaliteit; iemand die behoort tot het Ecuadoriaanse volk; iemand die afkomstig is uit Ecuador; inwoner van Ecuador.
In het meervoud ook in toepassing op het volk en, meestal in het meervoud, ook in toepassing op vertegenwoordigers van een nationale sportploeg of andere groep.

Voorbeelden:
De Ecuadoriaan Jefferson Perez is de eerste gouden-medaillewinnaar in de atletiek op de Olympische Spelen.
De Standaard, 1996

Op 7 juli vorig jaar kozen de Ecuadorianen Bucaram tot president.
De Standaard, 1997

Ecuadorianen en Peruanen - dat zijn toch buurvolken die, althans van hieruit bezien, nauwelijks van elkaar te onderscheiden zijn? Ze spreken allebei Spaans en hebben allebei een sterke indiaanse inslag. Dat zouden toch broedervolken moeten zijn?
NRC, 1995

Iedereen moet iets over zichzelf vertellen, in het Engels en dat gaat Anatoli verfilmen. Een film over Edgar, de Ecuadoriaan, wiens broeken altijd afzakken en die middenin de les, tijdens de behandeling van een ingewikkeld grammaticaal probleem over zichzelf gaat vertellen.
NRC, 1995

De Mexicanen zullen zich in de aanloop naar het duel met Ecuador niet echt zorgen hebben gemaakt. De ploeg van Javier Aguirre speelde tien keer eerder tegen Ecuador en verloor slechts één maal. Van de Ecuadorianen heb je als opponent dan ook weinig te duchten: de ploeg speelt erg defensief en wacht vooral af.
http://nos.nl/archief/2002/wk/paginas/wedstrijden/verslagen/mex_ecu.html, 9 juni 2002

Bij hun pogingen om Ecuadoriaanse grensposten in te nemen, zouden volgens Quito tientallen Peruanen en drie Ecuadorianen zijn gedood.
NRC, 1995