praktisch bouwkundige.
iemand die is opgeleid in de praktische bouwkunde; praktisch bouwkundige.
Dit was tot 1960 mogelijk aan de universiteiten van Gent en Luik.
Voorbeelden:
Aan de universiteit van Gent was er gedurende vele jaren een opleiding in de burgerlijke bouwkunde, die na drie jaar leidde tot de graad van burgerlijk conducteur. Bepaalde colleges werden door de burgerlijk conducteur en door de bouwkundige burgerlijk ingenieur gemeenschappelijk gevolgd.
http://books.google.nl/books?id=35yRXGz72DgC&pg=PA109&lpg=PA109&dq=%22burgerlijk+conducteur%22&source=bl&ots=TgIv2qKy4f&sig=X6oeYgvo4LUzp6FSZuVb-JJ1yO4&hl=nl&sa=X&ei=ZAohUIGnOciZ0QWA3IDYCA&ved=0CFkQ6AEwBg#v=onepage&q=%22burgerlijk%20conducteur%22&f=false, 2011
Aan de Gentse universiteit studeerde hij voor burgerlijk conducteur (opzichter van bruggen en wegen, een trapje lager dan ingenieur). Dat werd ook zijn beroep: hij bracht het tot hoofdconducteur van de technische diensten van de haven van Gent.
http://www.literair.gent.be/html/lexicondetail.asp?ID=5&AID=173&l=V
Hij studeerde in 1940 af aan de universiteit, als "burgerlijk conducteur". Na de Tweede Wereldoorlog werd hij beëdigd landmeter en zo kwam hij bij de stad Gent terecht, bij de opnemingsdienst.
http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=GOK9L14H, 20 oktober 2004
